Meer over EMDR

“Eye Movement Desensitization and Reprocessing, afgekort tot EMDR, is een therapie voor mensen die last blijven houden van de gevolgen van een schokkende ervaring, zoals een ongeval, seksueel geweld of een geweldsincident. EMDR werd meer dan 25 jaar geleden voor het eerst beschreven door de Amerikaans psychologe Francine Shapiro. In de jaren daarna werd deze procedure verder uitgewerkt en ontwikkeld tot een volwaardige en effectieve online-psycholoogische methode.”

EMDR vereniging Nederland

EMDR wordt steeds vaker toegepast bij angststoornissen en met name wanneer er sprake is van traumatiserende ervaringen waardoor die angststoornis(sen) is/zijn ontstaan.

EMDR wordt ook steeds breder toegepast. Onder andere bij depressies. 

EMDR verder uitgelegd bij het behandelen van traumatiserende herinneringen

De online-psycholoog zal vragen aan de gebeurtenis terug te denken, inclusief de bijbehorende beelden, gedachten en gevoelens. Eerst gebeurt dit om meer informatie over de traumatische beleving te verzamelen. Daarna wordt het verwerkings-proces opgestart. De online-psycholoog zal vragen de gebeurtenis opnieuw voor de geest te halen. Gedurende deze procedure ziet de online-psycholoog de client door de camera en worden de reacties goed in de gaten gehouden. Maar nu gebeurt dit in combinatie met een afleidende stimulus. Bij GGZonline is dit een balletje dat snel over het beeld beweegt. De online-psycholoog kan de vorm, grootte en kleur van het balletje aanpassen.
Er wordt gewerkt met ‘sets’ (= series) stimuli. 

Na elke set wordt er even rust genomen. De online-psycholoog zal de cliënt vragen wat er in gedachten naar boven komt. De EMDR procedure brengt doorgaans een stroom van gedachten en beelden op gang, maar soms ook gevoelens en lichamelijke sensaties. Vaak verandert er wat. De cliënt wordt na elke set gevraagd zich te concentreren op de meest opvallende verandering, waarna er een nieuwe set volgt.

Wat zijn de te verwachten effecten?

De sets zullen er langzamerhand toe leiden dat de herinnering haar kracht en emotionele lading verliest. Het wordt dus steeds gemakkelijker aan de oorspronkelijke gebeurtenis terug te denken. De angst en spanningen die de client normaal voelt bij die gedachten verminderen steeds meer. In veel gevallen veranderen ook de herinneringsbeelden zelf en worden ze bijvoorbeeld waziger of kleiner. Maar het kan ook zijn dat minder onprettige aspecten van dezelfde situatie naar voren komen. Een andere mogelijkheid is dat er spontaan nieuwe gedachten of inzichten ontstaan die een andere, minder bedreigende, betekenis aan de gebeurtenis geven. Deze effecten dragen ertoe bij dat de schokkende ervaring steeds meer een plek krijgt in de levensgeschiedenis van de persoon.

Waarvoor is EMDR nog meer geschikt?

Er is steeds meer bewijs dat emotioneel beladen herinneringen en beelden ook een belangrijke rol spelen bij andere klachten zoals chronische pijn, depressie, eetstoornissen, verslavingen en psychose. Om deze reden wordt EMDR bij deze problemen en stoornissen steeds vaker toegepast, meestal als onderdeel van een breder behandelplan. Bij GGZonline wordt EMDR toegepast bij angststoornissen waaronder PTSS en bij depressies.

EMDR een 1e keus behandeling

Ook is er veel onderzoek gedaan. Er bestaan inmiddels meer dan 20 gerandomiseerde gecontroleerde klinische onderzoeken naar de effectiviteit van EMDR bij PTSS. Dit maakt EMDR een van de meest geëvalueerde behandeling op het gebied van psychisch trauma.

Volgens de meest recente richtlijnen van de International Society for Traumatic Stress Studies (ISTSS), de American Psychiatric Association (APA) en tal van andere richtlijncommissies, waaronder de Landelijke stuurgroep multidisciplinaire richtlijnen in de GGZ (www.ggzrichtlijnen.nl) en de World Health Organization is EMDR, samen met imaginaire exposure, ‘treatment of choice’ voor PTSS. Dit betekent dat EMDR een 1e keus behandeling is.

Wetenschappelijk onderzoek naar EMDR

EMDR werd in wetenschappelijk onderzoek vergeleken met zowel wachtlijstcontrolecondities als actieve behandelingen. Uit diverse meta-analyses blijkt dat EMDR een effectieve behandeling is voor acute en chronische PTSS, waarbij een eenmalig trauma in een beperkt aantal zittingen zodanig kan worden verwerkt dat patiënten niet meer aan de criteria van een PTSS voldoen (bijv. Bisson et al., 2007; Chen, Zhang, Hu, & Liang, 2015; Gerger et al. ,2014; Watts et al., 2015). Een meta-analyse van studies naar het effect van EMDR bij PTSS als gevolg van vroegkinderlijke traumatisering laat ook een relatief groot effect zien (Ehring et al., 2014). EMDR en andere vormen van traumagerichte cognitieve gedragstherapie geven betere resultaten dan reguliere zorg of wachtlijst (Bisson, Roberts, Andrew, Cooper, & Lewis, 2013). De Multidisciplinaire Richtlijn Angststoornissen stelt dan ook:

“dat EMDR één van de meest in aanmerking komende psychologische interventies bij PTSS is. De methode is effectief en wordt door zijn aard door veel patiënten en online-psycholoogen als relatief weinig emotioneel belastend ervaren”

De strekking van deze richtlijn komt overeen met die van andere internationale expertpanels en adviescommissies op het gebied van psychotrauma. Zo wordt in de zogenaamde NICE-richtlijn, die internationaal in hoog aanzien staat, van online-psycholoogen verwacht dat ze patiënten met een PTSS niets anders aanbieden dan de evidence-based behandelingen EMDR of trauma-focused-cognitive behavioural therapy (TF-CBT):

“When PTSD sufferers request other forms of psychological treatment (for example supportive therapy, non-directive thera

“When PTSD sufferers request other forms of psychological treatment (for example supportive therapy, non-directive therapy, hypnotherapy, psychodynamic therapy), they should be informed that there is as yet no convincing evidence for a clinically important effect of these treatments on PTSD”

Gerandomiseerd effectonderzoek laat ook zien dat EMDR onder andere effectief is als er sprake is van PTSS met ernstige comorbiditeit, zoals een psychotische stoornis (Van den Berg et al., 2015; De Bont et al., 2015), specifieke fobieën (bijvoorbeeld Doering, Ohlmeier, De Jongh, Hofmann, & Bisping, 2013), obsessieve compulsieve stoornis (Nazari, Momeni, Jariani, & Tarrahi, 2011) en bipolaire stoornis (Novo et al., 2014). Empirisch onderzoek naar de effectiviteit van EMDR bij andere vormen van psychopathologie is in uitvoering.

Referenties

Bisson J.I., Ehlers A., Matthews R., Pilling S., Richards D., & Turner S. (2007). Psychological treatments for chronic post-traumatic stress disorder. Systematic review and meta-analysis. Brit j Psychiat, 190, 97-104.

Bisson J.I., Roberts N.P., Andrew M., Cooper R., & Lewis C. (2013). Psychological therapies for chronic post-traumatic stress disorder (PTSD) in adults. Cochrane Database of Systematic Reviews 12, CD003388.

Chen L., Zhang G., Hu M., & Liang X. (2015). Eye movement desensitization and reprocessing versus cognitive-behavioral therapy for adult posttraumatic stress disorder: systematic review and meta-analysis. J Nerv Ment Dis, 203(6), 443-451.

Bont P.A.J.M. de, Berg D.P.G. van den, Vleugel B.M. van der, Roos C. de, Jongh A. de, Gaag M. A. van der, Minnen M. van (2015). Predictive validity of the Trauma Screening Questionnaire in detecting post-traumatic stress disorder in patients with psychotic disorders. British Journal of Psychiatry, 206 (5), 408-416. doi: 10.1192/bjp.bp.114.148486

Ehring T., Welboren R., Morina N., Wicherts J.M., Freitag J., & Emmelkamp P.M.G. (2014). Meta-analysis of psychological treatments for posttraumatic stress disorder in adult survivors of childhood abuse. Clinical Psychology Review, 34, 645-657.

Doering S., Ohlmeier M.C., Jongh A. de, Hofmann A., & Bisping V. (2013). Efficacy of a trauma-focused treatment approach for dental phobia: A randomized clinical trial. European Journal of Oral Sciences, 121, 584-593.

Gerger H., Munder T., Gemperli A., Nüesch E., Trelle S., Jüni P., Barth J. (2014). Integrating fragmented evidence by network meta-analysis: relative effectiveness of psychological interventions for adults with post-traumatic stress disorder. Psychological Medicine. Published online: 16 April 2014. doi:10.1017/S0033291714000853.

Multidisciplinaire Richtlijn Angststoornissen (2003). Landelijke stuurgroep multidisciplinaire richtlijnen in de GGZ. Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO/Trimbos-instituut. Beschikbaar op: www.ggzrichtlijnen.nl.

National Collaborating Centre for Mental Health. (2005). Post-Traumatic Stress Disorder: The Management of PTSD in Adults and Children in Primary and Secondary Care. Clinical Guideline 26. London, UK: National Institute for Clinical Excellence.

Nazari H., Momeni N., Jariani M., & Tarrahi M. (2011). Comparison of eye movement desensitization and reprocessing with citalopram in treatment of obsessive compulsive disorder. International Journal of Psychiatry in Clinical Practice, 15, 270-274.

Novo P., Landin-Romero R., Radua J., Vicens V., Fernandez I., Garcia F., Amann, B. (2014). Eye movement desensitization and reprocessing therapy in subsyndromal bipolar patients with a history of traumatic events: A randomized, controlled pilot-study. Psychiatry Research, 219, 122-128.

Seidler G.H., & Wagner F. E. (2006). Comparing the efficacy of EMDR and trauma-focused cognitive-behavioral therapy in the treatment of PTSD: A meta-analytic study. Psychol Med, 36, 1515-1522.

Shapiro F. (1995). Eye movement desensitization and reprocessing: Basic principles, protocols and procedures. New York: Guilford Press.

Berg D. van den, Bont P. de, Vleugel B. van der, Roos C. de, Jongh A. de, Minnen A. van, & Gaag M. van der (2015). Prolonged exposure vs eye movement desensitisation and reprocessing vs waiting list for posttraumatic stress disorder in patients with a psychotic disorder. Jama Psychiatry, 72, 259-267.

Watts B.V., Schnurr P.P., Mayo L., Young-Xu Y., Weeks W.B., & Friedman M.J. (2013). Meta-analysis of the efficacy of treatments for posttraumatic stress disorder. Journal of Clinical Psychiatry, 74, 541–550.

World Health Organization (WHO; 2013). Guidelines for the management of conditions that are specifically related to stress. Geneva: WHO.